donderdag 11 juni 2015

Het schisma van de Eenheid

Eén is nooit alleen..

Ik vroeg vandaag me af of er een verband is tussen ''God" en "geld".

Beiden zijn dingen waarin je kunt geloven of niet.
Je kan je hele leven leven, zonder van één van beide het bestaan te vermoeden en gelukkig sterven. Al moet je daar tegenwoordig best afgelegen voor wonen.
Of je kunt je leven wijden aan slechts één ervan.
(OK, aan beiden tegelijk als je tv-dominee wordt.)

Ook hebben ze allebei te maken met eenheid.
Vroeger waren er meerdere goden. Ik denk dat iedereen zijn eigen godsbeeld had en dat het idee dat alle mensen gelijk waren nog niet had post gevat.
Waarom zou 'mijn' god dan wel bestaan en 'jouw' god niet? Prima toch?
Dus meerdere goden. Een relaxte houding die je tegenwoordig alleen nog in het hindoeisme (soms) tegenkomt.
Ook zijn er meerdere dingen, bomen, lucht, bliksem, die verklaard moesten worden, dus dan zijn 'goden' met een 'beroep' of interesse redelijk logisch. Zo geloofde een mens vaak in 20 goden.

En toen kwam men met het idee van 1 God. Monotheisme heet dat met een Grieks woord.
Geen toeval, want de Grieken kwamen in aanraking met dit nieuwe idee. Natuurlijk waren er al wel hierarchiën, ook bij de Grieken  er was wel een god, Zeus (of Brahma, Iupiter of Wodan) de baas, maar er was geen wezenlijk verschil tussen de goden.

Nu had je 1God en wellicht wat andere bovennatuurlijke wezens, als Engelen of Djinns of Saitan of de duivel maar toch maar 1God. De rest was iets anders.. een verschijningsvormen van 1God (zoals de menselijke en dierlijke verschijningsvormen van Brahma, of het brandende braambos).

Met geld ging het net zo. Eerst had je zout, waarmee je kon betalen. (Ons woord salaris). Ook schelpen zijn gebruikt, of zilver of goud of gewoon ruilen met alles. Natuurlijk was er wel een hierarchie, maar er was geen wezenlijk verschil tussen goud of zout als betaalmiddel.
En toen kwam men met het idee van de munt. 1munt. Er waren wel andere eenheden, zout of briefjes, maar toch maar 1munt. Alles was uit te drukken in die ene munt.

In het begin werd die 1munt als nieuw idee ondersteund door goud, of zilver in voorraad, maar al na een paar honderd jaar werd dat losgelaten. 
Zo werd  1God als idee ondersteund door bijvoorbeeld heiligen, heilige drie-eenheden en door het assimileren van gebruiken en feestdagen die plaatselijk gangbaar waren. Nog steeds vieren we kerstmis op de heidense midwinterdag (en nog wat andere feesten).

Maar dan komt het verschil.. Munten kun je makkelijk omwisselen in munten van een ander land, een ander systeem. De waarde fluctueert van moment tot moment, maar het kan wel.
Goden en religies kun je niet makkelijk omwisselen.
Hoeveel Jahwe is één God? En hoe staat de Allah?
Toch zit er wel een waardeoordeel in ons hoofd. Het een is meer waard dan het ander. Afhankelijk van waar je bent geboren en waarin je bent opgevoed. Je mag er alleen niet over praten. Bij geld mag dat wel.

Da's een verschil, maar verder zijn er erg veel overeenkomsten.
Ook de geschiedenis van 1 God en 1 munt loopt redelijk gelijk op.
Bij mijn beste weten waren de Joden de eersten met 1 God, maar iedereen die het beter weet, mag het zeggen. De Arabieren waren de volgende met 1 Allah. En daarna de Christenen met 1 God.
Verder heb je nog 1 Brahma, geen idee hoe oud dat is. Misschien waren de Hindoes wel eerder?

Waar het om gaat, is dat het een mode verschijnsel is, net als geld.
Geld is van zout, naar munt, naar briefje, naar credit-card naar pinpas, naar electronisch gegaan.
God is van poly, naar beetje mono, naar volledig mono-theistisch gegaan.

Ik denk dat beiden uitingen zijn van een verlangen naar 1 heid. 

Tegenwoordig zeggen de linksen en Humanisten, die niet in geld EN niet in God geloven:
"Alle mensen zijn gelijk."
Toch is dat aantoonbaar onjuist. Alle mensen zijn verschillend, zelfs bij tweelingen. Het is alleen bijna taboe geworden om het over de verschillen te hebben.
Wat bedoeld wordt is eigenlijk iets wat minder 'catchy' is, als:
"Alle mensen zijn gelijkwaardig voor de ogen van de wet", of "hebben gelijke rechten", wat een heel nuttig denkbeeld is, maar helaas ook niet waar.

Een Duitser is niet gelijk voor de wet aan een Nederlander. Een kind niet aan een volwassene. In veel landen een vrouw niet aan een man.
Maar goed, die discussie daargelaten, alle mensen zijn zeer zeker niet gelijk.
Ze hebben niet dezelfde kansen, achtergrond, opleiding, intelligentie, spierkracht, geslacht, lengte of haar- of huidskleur. Niet dezelfde macht, gezondheid of kracht.
Het lijden is niet gelijk. De pijngrens fluctueert. Er zijn verschillende meningen. Vive la difference!

De wetenschappers, die meestal niet in God geloven, zeggen; 'Alles is energie' of E=MC2 of alles is "Strings" (of "Loops"). Afhankelijk van het soort wetenschap dat ze doen.
Ze zijn op zoek naar de "grote unificatietheorie" waarbij alle disciplines en denkwijzen in een grote formule worden ondergebracht. Ze proberen mens en machine te verenigen, ons allemaal terug te brengen tot DNA.

We "globaliseren" en maken "standaarden"..
We zijn als volk 1. Uniseks, we zijn 1 wereld. We zijn 1 in gedachte. "Een man, Een stem", "Je suis Charlie"
1heid is een hardnekkig idee, druk je de ene vorm de kop in, komt het in een andere vorm weer naar boven. Het probleem is vaak, dat je er 1 van ons wilt zijn en niet 1 van hen.
Waren we werkelijk 1, dan was die behoefte er toch niet zo sterk?

Ik denk dat die steeds weerkerende drang naar 1heid een combinatie is van twee dingen:
1 Het geloof, de hoop, dat er voor alles wat ons plaagt 1 simpele oplossing is. One Size Fits All.
2 Het is ook onze drang om ergens bij te horen, ergens voor te staan. Een eenheid te zijn. Niet alleen (en werkelijk 1) te zijn.

Gelukkig kan ik twee dingen bedenken. Als ik heel hard nadenk misschien nog wel meer.
Zolang het er maar niet 1 is. 
Dan zou ik het erg wantrouwen als observatie..

Tijd om aan het werk te gaan.
Want ik in mijn vrije tijd mag niet hetzelfde als ik tijdens werktijd.






Het tegenovergestelde van woensdag

"Vandaag is het donderdag, gisteren was het woensdag.
Wat is het tegenovergestelde van gisteren?"

"eehm, morgen?"

"Precies, gisteren was het woensdag en morgen is het .... ?"

"Vrijdag!"

"Klopt.. Dus wat is het tegenovergestelde van woensdag?"

"Vrijdag? Heh, maar eh, neee."


Dat klopt gevoelsmatig niet. Maar is het wel makkelijk om te zeggen, waarom het niet zou kloppen?
Vandaag was ik daarover aan het nadenken.
Er is natuurlijk een verschil, want het is raar om te zeggen dat het tegenovergestelde van "woensdag" "vrijdag" zou zijn.
Maar heel gewoon om te zeggen dat het tegenovergestelde van "gisteren", "morgen" is.

Mijn eerste gedachte was, "gisteren" en "morgen" zijn relatieve begrippen. Relatief aan "vandaag". Als je niet weet wat "vandaag" is, hebben "morgen" en "gisteren" geen specifieke betekenis.
Vrijdag en donderdag zijn absoluut.
Dus mijn eerste gedachte was:
"alleen relatieve begrippen hebben een tegenovergestelde?"

Maar dat klopt ook niet. "Zwart" en "wit" zijn heel gewone tegenovergestelden, maar ze zijn absolute begrippen. "Donker" en "licht" zijn relatieve begrippen en ze zijn ook tegenovergestelden, toch?

Dus "woensdag" is meer iets als "zwart" en zou dus ook een tegenovergestelde moeten hebben.
Maar anders dan met "zwart" kan ik gevoelsmatig meerdere kanten op. Namelijk precies zes kanten. Iedere andere dag van de week zou een tegenovergestelde kunnen zijn. Maar geen van allen kan het zijn, omdat er dan nog altijd 5 dagen over zijn en wat zijn die dan?.
Dus is het dan zo, dat tegenovergestelden alleen maar bestaan als je 1 kant uit kan?

Ok, een andere gedachte, woensdag heeft WEL een tegenovergestelde. Het tegenovergestelde van "woensdag" IS "Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag EN zondag". Allemaal tegelijk.
Korter gezegd: het tegenovergestelde van "woensdag" is "NIET woensdag".
Dat klopt gevoelsmatig wel, al lijkt het een beetje overbodig.

Maar er zijn een hele hoop dingen "NIET woensdag". "Lantaarnpaal" of "baksteen" zijn ook "NIET woensdag".
En om terug te gaan naar zwart-wit... als het tegenovergestelde van "woensdag", "NIET woensdag" is, dan is het tegenovergestelde van "zwart": "NIET zwart". Maar dat is niet hetzelfde als "wit".. Kan ook "grijs" zijn, "rood" of "woensdag".
Dus dan klopt die eerdere gedachte van 1 richting ook niet helemaal.

Dus tegenovergestelden zijn moeilijker dan we denken.. Is het wel op te lossen?

Ja, hoor. Het is namelijk helemaal niet moeilijk, wiskundig gezien.
Maar taal is heel inexact. In taal missen we eigenlijk altijd iets. Taal laat de context weg, waar we over praten. Het begrip context heeft vele namen referntiekader, verzameling of universum, maar context is gewoon Nederlands, dus daar hou ik het even op..

De context is de verzameling begrippen die we beschouwen, waar we rekening mee houden. Alles buiten de context nemen we niet in overweging. Toch wel handig om erbij te zeggen, niet?

Maar zo werkt taal. Als ik zeg "hoe laat is het?" Dan bedoel ik natuurlijk ook "hier" en "nu".
Dat is op zich best logisch.
Er is altijd een context bij taal, maar we zeggen het niet, want hij is vanzelfsprekend. Maar we denken alleen maar dat de context vanzelfsprekend is.
Dat is het grote verschil tussen logisch denken en NIET logisch denken. Je bewust zijn van de context.

Het antwoord van een tegenovergestelde van begrip is logisch gezien altijd NIET het begrip. Dit is altijd waar, maar dat heeft geen vaste inhoud en is niet zo bruikbaar. Wat dit antwoord inhoud is afhankelijk van de context, de beginverzameling.
Als de context bij "woensdag" was "dagen van de week", dan is de inhoud van het antwoord "NIET woensdag" alle andere dagen van de week.
Maar als de context bij "woensdag" is "woorden met een w.", dan is de inhoud van het antwoord opeens alle andere woorden met een w in de Nederlandse taal.
Als de context bij "woensdag" is "vandaag en gisteren", zoals in het voorbeeld hierboven dan is de inhoud van het antwoord inderdaad "vrijdag". Voelt niet logisch, maar is het juist wel.

Dus zelfs met een vast omleinde context is het antwoord vaak een stuk ingewikkelder en onvoorspelbaarder dan we ons voorstellen bij het begrip tegenovergestelde.

Hetgeen ons leidt tot een onontkoombare conclusie:
Juf had het fout. Wit is niet het tegenovergestelde van Zwart.
Want tegenovergestelden bestaan niet, ze zijn een illusie.


Ze zijn een uiting van de 'programmering' van onze hersenen. Een vereenvoudiging, die vaak handig kan zijn, maar even vaak misleidend.
Hoe misleidend blijkt uit het woord "clown", dat twee keer in bovenstaande grafiek voorkomt, het onverwachte woord wrong.
Persoonlijk schat ik dat de helft van alle conflicten voortkomt uit het niet uitspreken van de context en het daardoor verkeerd begrijpen van elkaar.
De andere helft komt volgens mij door hebzucht en egoisme. Daar valt weinig aan te doen.
Behalve je realiseren dat wij en zij ook een soort 'tegengestelden' zijn en dus waarschijnlijk ook een illusie.